Zaterdag.
Wat een verschil met Jan er bij. Gedeelde vreugd, dubbele vreugd. Gedeelde twijfel, geen dubbele twijfel. Tosca wordt door ons verlost van de op de grond liggende houten deur waar ze, vastgebonden aan haar riem, de nacht op had doorgebracht, maar wel lekker zacht op stukken door mij kapotgescheurde stof. Jasje aan en onder de blote hemel. Ze liep vandaag weer als een tiet en was speels, zoals Tosca’s horen te zijn. Vandaag geen half vergane dierenpoten als buit, op een klein botje na, maar een echte paraplu (zie foto). Dus ik hoop geen ge-urineer over dierenmishandeling meer verweten te krijgen van allerlei softies. Tosca heeft de tijd van haar leven. Is ook mooi slank geworden en fors bespierd. En het baasje dan? Nog magerdere pierlala dan voorheen, met een hoop pees. Net een harlekijn met touwtjes. Maar nergens last van. Ik ga als een oude Harley Davidson en heb daar plezier in. Leon idem, een onverwoestbare jonge god in paardenvacht.
Met Jan heb ik honderdeneen te vertellen. We kennen elkaar al heel lang, maar nauwelijks. Werk, gezin, hobby’s meningen, alles passeert de revu en tussendoor weer eens een goede mop. De 28 km. sluipen voorbij, zonder dat je, ik, het merkt. Blij, dat ook hij, met mij, een paar keer verkeerd liep bij die verdomde Y- splitsingen. Omdat het nestje voor de komende nacht was geregeld, konden we rustig en ontspannen tippelen. Dus… tussen de middag een bar in. Ik was bezig met mijn gps en hoorde Jan van 5 m. afstand van alles tegen mij vertellen, wat me ontging. Met verschillende stem. Wel raar. Wat bleek? Een kerel uit Budel zat tussen de andere Spanjaarden aan de tapkast, in gesprek gewikkeld met Jan. Je komt hier overal uitgeweken Nederlanders tegen. Ik zei, zoals iedereen begrijpt voor de grap, dat ik nog een mooie, jonge Spaanse zocht om mij te vergezellen, voornamelijk om mijn spullen te dragen! Dus liefst een vrouw met ballen. Die zijn oud voor ze op de Noordkaap zijn, werd me geantwoord. Onze landgenoot aan de “teek” zocht direct de internetsite op van mij, toonde die aan de kroegvrienden, en vroeg: Harrie, waar zit je op die stier? Pamplona? Nee, thuis. Ik had thuis een joekel van een Schotse Hooglanderstier met reusachtige horens en die moest ’s anderendaags naar de slacht. Ik zeg tegen zoon Miel: ik wil er op zitten, nu of nooit, en jij maakt een foto. Als ik het niet overleef wordt dit mijn doodsprentje, en als ik het wèl overleef wordt het ook mijn doodsprentje. Ik spring op het dier, Miel knipt de foto. Na een seconde lig ik 5 m. verder in het gras en vraag of de foto is gelukt. Omdat de camera een halve seconde nodig had, zag je alleen een foto van een stier met zijn 4 poten van de grond. Nu gvd-nondemiljaar, opnieuw! Na een seconde krabbel ik, weer 6 m. verderop, overeind. De foto toont de stier, weer met de voetjes van de grond, en mij een halve meter erboven zwevend.
Nog wat gelach en geklasjeneer (geklets) en weer an ‘m. De volgende bar, het lijkt wel een kroegentocht, worden we in het Nederlands aangesproken door een blonde Duitser uit Essen. Hij had in Nijmegen gewerkt en sprak dus redelijk Nederlands. Oh, wat leuk, ik heb een vrouw uit Nijmegen en die spreekt Limlands, vertelde ik hem. Hij had geen vrouw en werkte nu in een pelgrimsherberg. Zo moeten Jan en ik overal oppassen welke moppen we wel of niet kunnen vertellen, want overal hebben de muren oren.
Vlak voor aankomst in Ayegui passeren we een klooster. Ze hebben aan de buitenmuur een wijntap, waar iedere pelgrim met zijn mond onder het geestrijke vocht kan hangen. Aan deze uitnodiging ruim gevolg gevend, kwamen we vrolijk aan in de “herberg”. Dat bleek een zaaltje naast de kleedkamers in een sporthal. Eindelijk kon ik me weer eens samen met de boys douchen, zoals ik gewend ben van onze illustere sportclub “Dorst door Doorzetten”, DDD74, in Wijlre. Alleen kon ik, in tegenstelling tot bij onze sportclub, mijn moppen niet kwijt aan die Spanjaarden. Leon aan een lang touw achter de sporthal, waar genoeg gras staat. Tosca kreeg een heus hondenhok onder de voordeurtrap van de sporthal. Ik vroeg om karton en wat oude lappen voor in het hok: een luxe voor een Spaanse hondin. Route voor zondag plannen, slaapplaats voor morgen proberen te vinden. De kantinebaas bood aan voor ons te koken. Jonge, wat hebben we het weer goed. Constance, ’t wordt ook nog leuk, watch my words and read my lips.
Voor het slapen gaan hebben we de route voor morgen geregeld. I.p.v. morgen rustdag en maandag en dinsdag gewone wandeldagen, maken we er 3 kortere dagen van. Dus morgen beetje uitmeuren, meer coffeeshops onderweg, en nu te vroeg om de koffer in te duiken. We lachen ons kapot (na een paar pils en de in Spanje gebruikelijke fles wijn bij het eten). Back to basics? Onderweg een gratis wijntap; we hebben een hele sporthal met ons tweeën, plus wel 30 bedden, minstens 12 douches, 10 wastafels, massa’s radiators, een stapel dekens, een 3 gangenmenu mèt frites voor 9 E. Mij bevalt die elementaire leefstijl wel. Jan, geloof ik, ook. Vive le vink!
Geef uw mening