Zaterdag 11 juli 2015 van rendierhut Tjaurakâtan naar Tsielekkjak 28 km

Probeer maar niet om die namen te vinden op Google, want het zijn namen in de samentaal. Die talen hebben geen officiële schrijfwijze, dus iedereen spelt het anders. Dat maakt het moeilijk, als je de reisgids legt naast de landkaart. Over de uitspraak breek ik mijn tong.
Mooi weer, koude wind, waardoor het grootste deel van de dag nauwelijks muggen. Maar schijn bedriegt. De idylle van onze pauzeplek aan een kabbelend beekje in het groen, werd zwaar verstoord door het bloedzuigend rapalje. We zien veel orchideeën, waarschijnlijk de moerasorchis. Verschillende malen probeert een sneeuwhoen ons weg te lokken van haar nest, door lamvleugelig weg te fladderen.
Tosca is haar dip van gisteren weer te boven. Weer een en al aktie. Ontembaar, altijd voorop lopend, trekkend, wat ik bergop wel waardeer. Anders zou ik Jan niet bijhouden. Net als gisteren ook nu weer uitgebreide rotsvelden, waar ik met de beste wil van de wereld geen pad kon ontwaren. Maar Jans gps bracht uitkomst. Hoe moet dat gaan, als hij morgen via een andere route verder gaat naar het noorden? Zien we dan wel weer. Ik hoop dat mijn gps dan weer in orde is. Bergop gaat hij wat sneller, met zijn ongeveer 40 jaar jonger, maar op het vlakke en bergaf ben ik niet te houden, dus gemiddeld hebben we dan toch het zelfde tempo. Eerst liep ik met 10 j. jongere Han, die maratons loopt, 1,95 m. lang is, muggenproof en niet kapot te krijgen en nu moet ik, opa, achter een onvermoeibare jongeling (hé!) aanhobbelen. Onvermoeibaar? Het deed me deugd te horen, dat Jans benen na 9 uur bergwandelen doodmoe waren. Hij wilde kamp opslaan, eten en direct in de puus (bed), terwijl ik juist een beetje was gerecupereerd en best nog wel door kon. We gingen al lang bergaf en omdat ik ging als een tierelier, wilde ik nog graag wat verder door, naar de rivier Tsielekjäkk. Daar zou een schuilhutje staan met twee houten britsen. Maar van wandelaars had ik al gehoord, dat die hut het thuis was van een napoleontisch leger muggen. En zo was het ook. Dan maar tenten naast de hut. Met het snel de tent inkruipen werd ik gevolgd door een wolk van wel 100 vliegjes en muggen. Dat kostte alvast 30 min. slagerswerk. Tosca was “ausrangiert” en viel direct in slaap. Ze had niet eens meer interesse in het rendierbot, dat ik de halve dag in mijn zak had meegedragen voor haar, als toetje. Zo kon ik rustig in de tent eten en schrijven.
Morgen hoeven we maar een halve dag, naar Kvikkjokk, een km. of 12.
Als het zo doorgaat ben ik tussen eind aug. en 7 sept. op de Noordkaap.
N.b. Omdat gisteren mijn camera en Ipad leeg waren heb ik geen foto’s van die dagen.

Reacties

  1. Wel en beetje jammer dat je geen foto’s heb kunne maken ,want ondanks jou muggenstress lijkt de natuur daar toch wel mooi te wezen ,maar ja men kan niet alles
    En ook maar hopen dat je als die Jan je weer alleen laat ,er zich weer iemand anders zich meld .
    Hou je taai gr Harrie,Marlies:) 🙂 .

Geef uw mening

*