Donderdag 16 juli 2015 hut Kaitumjaure 25 km, 2 dagetappes samen.

imageimage

In midden de waardin van de Kaitumjaure-hut

In midden de waardin van de Kaitumjaure-hut

Bij Kaitumjaurehut

Bij Kaitumjaurehut

Na twee ’s zomerse dagen van tegen de 20 gr. met barstens veel muggen, is het nu weer Laps ” voorjaar”. Vanavond om 20 u. is het 5 gr. C. En koude wind. Heerlijk. Geen muggen dus. Na afscheid van de schoolkinderen plus leiding in de Vakkotavarehut begon het al direct met een dik uur loodrecht omhoog met bijna 20 kg. op de ” poekel”. Zelfs Tosca vond het te gortig en vertikte het om me te trekken. In tegendeel, ze vloog van links naar rechts naast het stijle, rotsige pad, op zoek naar prooi. Ik kreeg er de … ik weet er geen goed woord… van, het apenzuur misschien. Goh, wat valt dat zwaar. Stijf uit het bed mijn gevoelige hartje op hol jagen. Duidelijk Harrie, sweet sixteen is voorbij. Ik sleepte me naar boven, maar ja, eenmaal op de hoogvlakte, lekker in de koude wind, kom je dan weer bij en hoop je dat het wat meer opschiet. Niet dus. Velden met grote rotsblokken, waar je van blok naar blok moet stappen. Geen doen met een eigenzinnige teef aan de lijn. Ik maakte haar maar los en ze zocht haar eigen weg, nog hier en daar een muis of lemming vangend. Grote stukken moeras moesten ook van steen naar graspol worden overbrugd. Ik voelde me net een koorddanser, totdat Tosca me uit balans trok en ik achterover in een van de vele stroompjes viel. Met die rugzak “op der zak” (op je rug) kom je verdorie niet meer recht. Drijfnat. En het was daar maar een paar graden boven nul en een flinke, ijzige wind over de kale hoogvlakte. Wat zou ik doen? Me “poedelnaksj” uitkleden hier in de winterse kou, de hele rugzak weer ondersteboven halen voor droge kleren, met nog als minst belangrijke aspect een hoop tijdsverlies, of dóórlopen en hopen dat ik weer warm loop en de druipende plunje vanzelf opdroogt. Ik koos voor het laatste, maar mijn rode fleecejasje blééf druppelen, mijn broek droogde niet en ik voelde me zeer onbehaaglijk. Dan maar de naakte aap spelen. Ik had nog van alles een droog kledingstuk. Daaroverheen het natte, uitgewrongen fleecejasje en off we go. Ik kan me niet permitteren verkouden te raken of erger. Allengs kwam ik weer op temperatuur, at mijn laatste stukje chocolade en begon er weer plezier in te krijgen. Om 14 uur kwam ik na een lange, zware afdaling, daarbij weer flink godverend van “langzaam, Tosca, langzaam” aan bij het zoveelste meer, De Teusajaure. Ook daar moest overheen geroeid worden en als je pech had, drie keer. Er zijn altijd drie boten en er moet er altijd minstens één liggen aan elke kant. Ligt aan mijn kant maar één boot, dan roei je daarmee naar de overkant, neemt daar een tweede boot op sleeptouw en roeit terug. Daarna mag je weer met één van de twee boten definitief naar de overkant roeien. Terwijl ik de berg afliep kwam ik een koppel tegemoet. Ik vroeg: liggen er één of twee boten aan deze kant? Twee, antwoordde de man, tenminste een uur geleden. Maar wat bleek? Tegen de tijd dat ik bij de oever van het Teusajauremeer aan was gekomen lag er nog maar één. Ouw muk, kan ik weer drie keer op en neer roeien in die koude wind over het onrustige water. De roeispanen zaten met een touw vast aan de boot, zodat het roeien je bijna onmogelijk werd gemaakt. Hé, wat is dat? Een van de twee boten aan de overkant is onderweg naar mijn zijde. Hiep hoi, hoef ik maar één keer te roeien. Op het meer verloor ik nog een van de spanen. Vrij lastig om die te pakken te krijgen met flinke wind, één spaan en ijskoud water. Maar goed, we kwamen er en daar was ook direct een hut, natuurlijk de Teusajaurestugan. Maar ik wilde nog een tweede dagetappe doen vandaag, naar de Kaitumjaurestugan. Even in de Teusajaurestugan (= hut) eten gekookt, mijn kleren te drogen gehangen, een gesprek gevoerd met de zóveelste landverhuizer: een 70-jarige Nederlandse dame, die na een aantal jaar Zwitserland, verhuisde naar Zweden en daar 33 j. geleden een vrije school oprichtte. Dit is mijn levenswerk, zei ze. Als mijn werk maar wordt voortgezet. Heel gesprek over mensen inspireren. Ik vergeleek haar met Jezus, de inspirator. Maar de kerk is opgebouwd door een volgeling, Paulus. U hoeft maar één goede volgeling te inspireren en die maakt uw werk misschien veel groter dan u. Daar putte ze moed uit.
Na nog eens drie uur bereikte ik de Kaitumjaure-hut. Weer even primitief als de vorigen. Gut, gut, gut, wat een simpele hut. Ik heb, in tegenstelling tot gisteravond, een ruimte voor Tosca en mij alleen, met een gasfornuisje en een emmer rivierwater. Dus jammie jammie klaar gemaakt, kleren verder te drogen uitgehangen, bloggen, even “moele” met de waardin, route van morgen bekijken en tijd voor het avondgebed. Scheren en douchen moeten nog drie dagen wachten, tot in in Abisko, eindstation van de 450 km. lange Kungsleden, ben, één week vóór op schema! Holadeladio.

Reacties

  1. Harrie varen ,varen over de baren ,wie wil er mee naar de overkant varen ?
    Jezus wat spannend allemaal ,ik had dat wel willen zien jij daar als Adam in dat ruige landschap :). 🙂
    Maar eind goed al goed ,en daar had je natuurlijk ook weer het engeltje bij je op de rechterschouder .
    Harrie geen gekke toeren meer uithalen ,hou je taai gr Harrie,Marlies.

Geef uw mening

*