Dit verhaal van zondag is pas maandagavond opgeschreven. Zondag was zo’n kapotmakerij, dat ik ’s avonds niet meer de puf had om verslag te maken. Na mijn prettig verblijf bij de leuke, gezellige, Noorse families in de Nedrefosshytta, was het eigenlijk jammer om weer te vertrekken. Gisteravond nog wat sensatie gehad over een nest muizen in de keuken. Reden voor de kinderen om weer uit hun bedden te komen. Zou ik Tosca loslaten? Die vreet muizen op. Maar in een andere kamer was ook nog een tweede hond en dat zou weer te veel gedoe (geblaf en zo) geven. Achteraf bleek, dat ik mijn kamer voor Tosca en mij alleen had. Prima geslapen, na die sauna met gratis dubbele pils van de Noren en daarna aan het kampvuur nog de keuze uit cognac en Baylies bij appelcake, hetgeen ik allemaal dankbaar aanvaardde. Ik had als tegenprestatie alleen me zelf in te brengen. Voor de Noren ben ik een exoot, dus mijn opmerkingen waren een goede ruil voor hun goede gaven. Omdat mij vandaag een zware dag stond te wachten, heb ik gisteravond het bacchenaal halverwege verlaten om me op een oor te leggen. Tot na middernacht hoorde ik nog, steeds luider, gelach buiten. Hoe ze het verdragen, die muggen, is me een raadsel. Waarschijnlijk voel je niets meer als je beneveld bent.
Na mijn ontbijt ontwaakten de Noren beetje bij beetje. Een van hun klaagde: op dit moment zou ik jouw lichaam willen hebben. Met hoofd erbij, vroeg ik. En zou je vrouw dat waarderen? Ben je wel 20 j. ouder. Is ook niet alles hoor.
Afijn, vanochtend vertrek ik met nog klamme schoenen. Eerst over de hoge, zwenkende, aan kabels hangende loopbrug. Dat zijn Tosca en ik al gewend. Maar dan: de Reisarivier stroomt in een meestal smalle kloof. Vaak is de ruimte tussen de rivier en de hoge canyonwand geheel gevuld met enorme rotsblokken, die van de rivieroever direct tegen de canyonwand steil omhoog opgestapeld liggen. Een pad is daar niet. Je moet gewoon over de rotsen klauteren, zo dicht mogelijk langs de rivier. Soms kilometers lang. En glad. Op een plek was een Klettersteige/via ferrata gemaakt. Dat is een staalkabel om je aan vast te houden en niet van de rotsen te glijden in de rivier enige tientallen meters lager. Toch even een foto van deze dramatische plek maken. Foto. Verdorie, valt mijn muggenstift uit mijn zak, een meter of vier naar beneden. Ik zag hem/ haar? liggen. En omdat ik zonder muggenstift in deze pretkermis helemaal verloren ben, besluit ik maar om de stift te gaan halen. Rugzak af, heel langzaam en voorzichtig. Houdt weer lang op. Tosca volgt dan en voor haar is het ook een riskant huzarenstuk. Maar dat hebben we ook weer overleefd. Eindelijk liep de canyon ten einde. Een lange, zware klim omhoog over weer rotsen, maar daartussen een modderig, glibberig pad, vaak fungerend als beek, bracht ons op een soort hoogvlakte, boomvrij, maar één groot moeras met veel 1 m. hoge struiken, waarin wij natuurlijk de lief slapende muggenvrouwtjes wekten. In hun ochtendhumeur kuurden ze zich volledig ontremd op ons uit. Ik had mijn muskietennet om, zodat ik de muggenolie kon bewaren om Tosca’s snuit en nauwelijks behaarde tevenborstjes enigszins te beschermen tegen het “ongesiefer” (ongedierte). Maar wat doet Tosca nu? Zo gauw ze de kans krijgt rolt ze door de natte struiken, van de jeuk, en dan is de beschermende olie grotendeels weg. Of ze zoekt verkoeling in het koude water, met het zelfde effect.
Gisteren al 30 km. gelopen over o.a. die rotsblokken, door die schouderhoge, natte varens, door beken en moeras. Vandaag idem dito, hetzelfde. Het schoot niet op. Ik had de pijp helemaal leeg. Liep op mijn tandvlees. Vlak voor de eerste rivier waarvoor de schoenen weer uit moesten, begon het juist te regenen. Geen keus. Schoenen uit, broekspijpen omhoog. En jawel hoor. Vieze, smerige, geile “onnutte” (vieszakken). Ze storten zich op mijn maagdelijk witte benen. Zelfs als ik loop te balanceren op de gladde stenen op de bodem van de snelstromende rivier nemen ze hun kans waar. Durven ze wel, de lafaards. Aan gene zijde van de rivier moeten de beentjes en voetjes weer drogen. Dus rugzak weer af. Een boompje zoeken om me vast te houden. Mijn toch al natte zakdoek als handdoek gebruikt en weer in die natte schoenen. Doorweekte zakdoek in de broekzak.
Wat is die man, daar in de verte, heen en weer aan het lopen? Ongetwijfeld ook weer een riviertje. Op zoek naar een oversteek. We kruisen elkaar. Aan zijn accent hoorde ik dat hij Duitser is: Andreas uit Koblenz. Hej, ook een Rheinländer! Eigenlijk niet echt, zei hij. Oorspronkelijk ben ik van de kanten van Berlijn. Ik heb in eerdere jaren stukken gelopen van deze 800 km. lange Nordkallotleden. Nu sinds drie dagen weer een stuk, maar ach, was geht das schwer. Pas een paar dagen aan het lopen, maar ik denk niet dat ik het afmaak. Weer een opsteker voor me. Dus niet alleen ik, oudere jongere, of jongere oudere, die dit heel erg zwaar vind. Maar ook de meeste anderen. Goed zo. Krikt het zelfvertrouwen weer wat op.
Ik at geen middag, want vond geen goede lunchplek: of te moerassig, of geen steen om op te zitten, of het barstte van de muggen, of het regende. En zonder het buikje een beetje vol ben je zo slap als een pas gemolken udder. Geen tempo meer, om de haverklap even rusten, dood- en doodmoe. Nu kan het toch niet meer ver zijn. Nòg een rivier waarvoor de schoenen uit moeten. Staat ook in het boekje. En dan zou een moerassig stuk komen. Het was al de hele dag baggeren door het veen. Maar dit! Dit was echt moeras. Geen droog polletje te vinden. Constant soppen door het water. Schoenen van binnen aan het soppen. Dit is echt niet meer leuk. Niet dat de rest nu wel zo leuk was, maar dit is een ramp. Ik ben te moe, te oud, niet gemotiveerd, om dit nog dagen te doen. Bel een helicopter, schiet een nood-vuurpijl af. Maar wat wil de gewone man? Dóór. Werken voor het hogere doel. En wat is dat hogere doel? Eerstens de baas, natuurlijk! Verder de kinderen, maar die zijn bij mij al zelfstandig. Er is geen hoger doel. Survivel. Niet leuteren, allez! Zo meteen kom ik bij een heel leuke hut, de Raisjav’rihut. Met een sfeervol grasdak, mooi aan een meer gelegen, met stroom en internet. Aan de kachel kan ik mijn schoenen en sokken drogen. Avondeten klaar maken, lekkere matras. Kom, nog eventjes. We zijn nog niet aan het hemelen, al voelt het wel zo.
En ja hoor. Le voilà, dè da du doa (kijk maar). Nog even over het bruggetje en ik sta voor de mooie hut. Gut, gut, gut. Een grote stang met een slot er op barricadeert de deur. Maar ik heb een sleutel van de DNT- hutten, de Noorse buitensportvereniging. Nu blijkt dit een Staatskoghut te zijn, een soort Staatsbosbeheer-hut en daarvoor is weer een andere sleutel nodig, die ik niet heb. Het was al kwart voor negen, bijna 12 uur gezellig gestruind langs de poorten van de hel en het schemerde al. Is er niets los te schroeven? Geen raampje open? In het portiek had ik Tosca vastgebonden, terwijl ik om de hut liep, op zoek naar een opening. Tosca hield het niet uit van de muggen, sprong iedere keer weer ontzet weg. Ik doe haar mijn regencape om, maar dat was natuurlijk niet voor lang bij zo’n springerig, jong dier.
Was Q maar hier. Q was ooit opgenomen in de psychiatrie in een isoleercel, wegens ontremd gedrag. Men wist daar niet, dat Q gespecialiseerd was in kozijnen, plafonds en sloten. Ik zocht Q op in zijn isoleercel. Q vertelde me, dat hij zich niet zomaar liet opsluiten. Na de opsluiting had hij in een mum van tijd het deurslot open. En zo hadden ze het daar in de psychiatrie ook maar er bij gelaten. Nog helemaal bedaard was hij niet toen ik hem opzocht, want hij nam mij direct mee naar de keuken van de afdeling, om me daar aan te wijzen welke verpleegster hij de leukste vond. (De letter Q is gefingeerd).
Maar nu was ik alleen. Q is meer dan 3000 km. weg. Wat een teleurstelling, die hut. Dan maar de tent. En eerst even water koken hier buiten, voor het avondeten. Blijkt dat ik mijn enige pan/pot, een koffiepot, vergeten ben in de hut van vanochtend. Dan maar geen avondeten vandaag, maar voor de tweede of derde keer müessli vandaag. Terwijl ik de tent uit de rugzak haal beginnen de eerste druppels te vallen. En als de tent opstaat is mijn fleecejasje al redelijk nat. Tosca vlucht de tent in, om te ontkomen aan de muggen. Smerig en nat als ze is, zit ze in de veel te krappe tent tussen de zakken en tassen met eten, slaapzak, rolmatrasje enz. De rugzak met de rest van de spullen had ik in de gauwigheid buiten overdekt met mijn regencape. Dan ik nog eens, nat, erbij in dat minitentje, met de druipende schoenen en sokken. Die drogen natuurlijk niet vannacht. Een serie muggen, die vriendjes met mij willen worden, “prietsje” ( dringen) mee naar binnen. Met grote moeite alles geordend in mijn tent, terwijl natte Tosca en natte ik de veel te krappe ruimte bezetten. Avondeten zit nog ingepakt in de rugzak, buiten, onder mijn cape: maar weer müessli. Echter daarvoor moet weer water worden gehaald 100 m. verder bij het meer. Dan maar geen avondeten. Met natte plunje in de slaapzak gekropen en Tosca daar weer nat tegenaan. Wegens gebrek aan avondeten at ik maar een paar stukken chocolade. Ik geloof dat ik al in slaap viel voordat ik de chocolade op had en Tosca was ook direct vertrokken. Zo hondsmoe waren we. Kapoelewoetsj!
Nee hoor niet cool meer ,wat een bizarre tocht heb je nu weer gehad pfff ,wat is dat zwaar met alleen het verslag te lezen krijg ik al kippenvel ,en zo af en toe kom je ook nog de man met de hamer tegen maar daar weet jij natuurlijk alweer mee omgeving gaan ,je zelf goede moed in te praten en hups daar gaan ze weer ,met in het vooruit zicht dadelijk een mooie hut met alles er op en aan .
Had je gedacht aan me hoela tentje in ,en zonder eten naar bed en zo kwam er naar een dag goed ploeteren toch een verdiende rust ,hou je taai gr Harrie,Marlies 🙂 .h
Heftig. Heftig. Pin houwe Harrie!!!
‘T ind vaan de rit kump langzaam in ’t zich
Gr van Han
Mijn god Harrie, wat n dag !!
Geen weg terug , dus ….geen paniek , met vertrouwen doorgaan ,ondanks alles.
Hopelijk snel betere tijden …..
Groetjes, Paul & Anne
Nou Harrie, een troost, erger kan het niet.
Wat een woedende en dan ook nog het gemis van een keteltje.
En maar volhouden prent je je dan in.
Wens je betere dagen toe!
Hartelijke groet, Jan
Ha Jan,
Wat een voorrecht is het toch om te mogen afzien. Hoe noemt men dit afweermechanisme? Rationalisatie? Oh, wat is het toch leuk. Bijna net zoals de sportclub. Gr. aan de boys, Harrie.