Tosca maakt de blitz
Vandaag is een ingewikkelde dag. Gisteren en vandaag hadden eigenlijk wandeldagen moeten zijn. Maar omdat ik nog even wilde bijpraten met Ton en Eric ben ik gisteren naar hun in Kautokeino gegaan en een nacht ongepland daar gebleven. Vandaag zouden T en E 100 km met de bus gaan naar het vliegveld in Alta. Ik moet daar een aantal dagen naar toe lopen. Als ik nu eens een stukje meega in de bus, dan haal ik wat in van de niet geplande rustdag in Kautokeino. Bovendien kan ik mijn route dan laten lopen over Máze, een plaatsje waar een herberg zou zijn. Dat lijkt me prettiger dan weer in een tent in de rimboe slapen en weer voor dagen eten en voer te moeten meeslepen, zoals eigenlijk was gepland. Bovendien gaat die ribpijn maar niet over door die rugzak en die trekkende hond. Daardoor loop ik onprettig en moet ik veel te vaak even stoppen. Dat had ik maanden geleden niet. Eigenlijk begon de borstkas pas echt storend te worden na afsluiting van de 450 km. Kungsleden in Abisko. Ik vervolgde vanaf Abisko het Nordkalottleden-lange afstandspad. Daar moest ik voor een week proviand voor hond en baas meenemen. De rugzak was tegen de 30 kilo en daar waren opa’s ribbetjes niet zo blij mee. Ik besloot te proberen met een pijnstiller. Bij het tankstation waren die te krijgen. Ik neem daar een hamburger, koop paracetamol en ibuprofen -200 mg. en ga, samen met E en T wachten op de bus.De chauffeuze wilde me eerst niet meenemen vanwege Tosca, waarvoor ze duidelijk angst had. Maar zó gauw was ze niet van me af. Ik kus Tosca op haar wang, knuffel haar en demonstreer dat ze minder akelig is dan ze er uitziet. Bij de chauffeuze was dat juist andersom! Ze draait zich om naar het geëerd publiek en vraagt of iemand bezwaar tegen de hond heeft. Niemand. Hardnekkig deed ze nog een poging: of er dan niemand allergisch voor een hond was. Geen reaktie. Ze mag binnen, maar helemaal achterin en onder de bank. Nogal onlogisch, vond ik. Dan wordt eerst de hele bus allergisch besmet en bovendien kon iedereen aangevallen worden. Och, vooral niet tegen in gaan. Als we uitstappen laat ik Tosca als dank haar uitgebreid in de nek likken, bedacht ik. Zal ze vast fijn vinden. Ik zeg E en T gedag en stap uit in Máze.
Waar is hier een fjellstua, een trekkersherberg? Een km. terug, dan li- af en 4e huis links. Nee dus. Weer een auto aangehouden: 4 km. de kant op waar u net vandaan kwam. Nog iemand gevraagd, want in zo’n gat weet iedereen alles. Die wist helemáál geen antwoord. Weet je wat? Het is wel al 15.30 u., maar bij gebrek aan beter loop ik gewoon de etappe die ik voor morgen gepland had: nog eens 20 km. naar Suolovuoppi. Het was ongeveer 20 gr, frisse wind, nauwelijks muggen, maar daarvoor in de plaats wemelde het van die kleine knutjes, rotte kriebelbeestjes. De ribpijn was duidelijk minder met die pijnstillers en tegen 21 u. waren we in Suolovuoppi. Gelukkig, want dat lopen over asfalt op een weg waar hard wordt gereden is ook niet alles. Mijn voetzolen werden pijnlijk.
Tosca werd opgewacht door twee reuen. Eén een mooie Samojeed en de ander een poedelachtig iets, die alleen maar uit was op sex met mijn Toscaatje, op de hondjesmanier natuurlijk, want de missionarisstand is in de hondenwereld nog geen algemeengoed. Gelukkig hadden die hun bak nog niet leeg gegeten, zodat ik voer kon sparen voor Tosca.
Het was uitgestorven op de camping. Kan ik nog wat eten en drinken, vroeg ik aan een twintiger die daar rond liep. Ja, zegt hij, maar dan moet je buiten eten, want ik heb binnen net alles gepoetst. Hij overlegde met een vrouw in de keuken, ook tussen de 20 en 30. Eind van het liedje was, dat we gedrieën samen in de warme keuken aan tafel zaten te smikkelen. Zij kwamen beide uit de Ukraïne, maar niet uit het oorlogsgebied. Deden hier vakantiewerk. De bazin van de camping was een Sami, getrouwd met een man uit de Ukraine. De Ukraïnse man was een maand geleden verdronken toen hij in een bootje voer, op het meertje achter de camping. De bazin was nu naar haar Ukraïnse schoonfamilie. De twee vakantiewerkers hadden dus het rijk voor zich alleen. We aten gezellig. De vrouw zei, dat ze juriste was, docente Engels en Duits. En nu dus vakantiewerk op de Noorse camping. Ze sprak geen Noors, nauwelijks Duits en wel wat Engels. Geeft te denken over de arbeidsmogelijkheden in de Ukraïne. Ik geloof dat ze zelfs kinderen had, die nu, tijdens de vakantiemaanden, elders in de Ukraïne waren ondergebracht. Over een man werd niet gerept. Die schijnen steeds minder nodig te zijn tegenwoordig. Soit! Een paar blijven er tòch nodig.
Er was dus behalve die twee honden geen kip op de camping. Ze moesten het vooral hebben van het wintertoerisme. Douchen was gratis, dus daar de muggenolie van gezicht en armen gewassen en naar mijn welverdiende rust.
Zo te lezen was het inderdaad zeer ingewikkeld ,vooral die bus chauffeuse wat deed ze moeilijk ,je had haar ook ,in plaats van Tosca een knuffel op haar wang moeten geven ,gegranandeerd dat ze dan weg smolt en zonder capzones mocht je van haar met Tosca let op , helemaal voorin zitten naast haar 🙂
Harrie dat je nu eens mooi weer mag hebben werd ook eens tijd ,komt zeker door die feestdag .
Nog even terug te komen op jou ribbenkast ,zal best vervelend zijn om dan ook nog extra ballast mee te sjouwen ,doe je een beetje rust aan ! Je komt er heus wel .
Trouwens die haartjes onder je neus en boven lip ,staat er goed 🙂
Harrie hou je taai gr Harrie,Marlies 🙂