Tosca en ik hebben lekker en rustig geslapen in onze hut. Er waren zoals op veel plaatsen geen gordijnen, maar dat is niet essentieel. Er stond een nog niet uitgepakte nieuwe waterkoker. Ik die natuurlijk uitgepakt. Ontbreekt het snoer. Ik wil tòch mijn soepje maken. Dan maar eens kijken in keet van de gemeenschappelijke zitruimte. Inderdaad: een koker. Die maar meegenomen naar mijn hut en de 4 borden soep gemaakt, zoals op de verpakking stond. Kleinere verpakkingen hadden ze niet. De hoofdmaaltijd was een voorverpakte soort caesarsalade. Als toetje had ik wat lekkers gekocht. Een of andere pudding, dacht ik. Bleek dat (krachtterm) een soort tsatzikisaus te zijn. Dan die ook maar gedeeltelijk over de keizerlijke salade. Wordt in ieder geval mijn grote calorieënbehoefte gedekt. De rest van de saus is goed voor morgen.
Er was regen voorspeld, maar het bleef de hele dag droog. Alweer een magnifique route, alleen enorme hellingen, lang en stijl op en af. En heel wat hekken met laddertjes er overheen. Tosca, man, leer toch eens zelf daaroverheen te komen. Ik heb geen zin om me moe en smerig te maken door jouw 30 kilo ook nog iedere keer daar over te tillen. En streng voor haar zijn werkte: ze kan het nu zelf. Wat een vrouw. Daar kan elke reu zich mee in de “heng kletsje” (handjes klappen).
Ik maak een paar landschapsfoto’s, een paar foto’s van de vele Yvie-weggetjes( alleen voor insiders). De massa’s elandenkeutels fotografeer ik niet meer. Of er zijn heel veel elanden, òf die paar elanden die er zijn lopen continu schijtend voor mij uit. Dat laatste zou best kunnen, want Tosca is niet te houden. Ze sleurt me de stijlste hellingen omhoog, continu opgewonden door al dat fictieve wild. Eén ree heb ik zelf gezien. Laat ik Tosca los, dan rent ze 100 m. links, bergaf en 100 m. rechts bergop te jagen over de rotsen en ik begrijp niet hoe zij en haar voetzolen het volhouden.
We lopen een klein stukje over het wandelpad langs de autoweg, pal naast de rivier. Het doet me denken aan de rivier Durance in de Provence, waaraan mijn Franse zwager Philippe is geboren. De Durance is de enige Franse rivier, die van oorsprong tot monding niet is gekanaliseerd. Maar deze rivier is ook nergens gekanaliseerd. Mooie zandbedden, waar ik me dartelende otters en bevers voorstel. Dat is een fijne eigenschap van de mens en bij mij: Wat niet is kun je gewoon fantaseren. Wel zo handig.
De route is erg zwaar. Bij camping Varphaugengard bestel ik wat te eten en drinken. Een perfect Engels sprekende jongeman staat me te woord. Ik zeg: jij hebt geen Noors accent. Neen, zegt hij, ik ben van Nieuw Zeeland en kom hier nu al de 4e zomer werken. Chill, man! Maar hij was te druk bezig met zijn werk om te komen kletsen.
Vervolgens hoorde ik Spaans spreken in de hal bij de receptie. Waar kom jij vandaan? vraag ik. Mijn man van Peru en ik hier van Noorwegen, antwoordt de vrouw. Ik uitgelegd, dat mijn schoondochter ook van Peru komt en da t ik loop voor Mama Alice enz. Och, zegt de Noorse, mijn zus, of broer, ik weet het niet meer, is ook getrouwd met iemand uit Peru en runt daar een ngo- project (non governmental organisation).
De waardin bemoeide zich ook nog met ons en legde uit, dat hun plek al 800 jaar of zo bewoond was. Ik stelde voor om een keer terug te komen en dan zou ik alle details te horen krijgen.
En toen… En toen schiep God een zoen, pleegt Sonja te rijmen, soms de daad bij het woord voegend. Ik maakte een foto van een gedenkteken boven de weg, het beeld van Pillarguri. Het jaar 1612: De Noren waren in oorlog met de Zweden. Een contingent Schotse huurlingen was op weg naar de Zweden, om zich aan Zweedse zijde te voegen. Het Noorse boerenleger besloot de Schotten in een hinderlaag te lokken bij Kringen, het smalste stuk van de vallei (foto). Het jonge meisje Pillarguri lokte de woeste Schotten de vallei in, waar ze door de pijlen van de Noren in de pan werden gehakt. Welke les leren we hieruit? Ga nooit achter te jonge meisjes aan. Want onze wijlen Haike Battice, in Mechelen en omgeving een bekende dorpsfiguur, zei daarover al: wie te vroeg naar de bloesem wil, gaat naar de knoppen!
Ik was, zoals in heel Noorwegen al, opgewekt: mooi land, mooie natuur, goede infrastruktuur, geen problemen met overnachtingen. Dus, vandaag zo ver mogelijk proberen te komen. Voorbij Otta wildebik nog 3 km. verder, naar Sel. Daar is een camping die het hele jaar open is, volgens mijn boekje, maar je moet zelf koken. Goed, dan in Otta even boodschappen doen, even bellen naar de camping, dat ik er aan kom over 30 min. en fix und fertig. Niemand neemt op. No problem, ik ga er gewoon heen. Onderweg toch maar eens gevraagd aan een voorbijganger. Oh nee, die camping is gesloten. Auw mu.. ke’el. Dan maar de volgende camping bellen 5 km. verder. Do you speak English? No, zegt hij. Ik vraag toch maar: are you open? Weer “no”. Man, stik de moord. Dan nog eens verder gebeld. Geen reaktie. O.k., die laatste was toch te ver. Nou, dan toch maar naar die gesloten camping. Daar kan ik altijd, ondanks de kou, de tent gewoon opzetten. Met Tosca erbij red ik het wel tegen de kou. Alleen, de pizza kan ik dan niet in de oven doen. Moet ik die morgen maar weer een dag meesjouwen. Erg enthousiast was ik niet op de verdere wandeling. Ik dat motel/campingterrein op. Geen mens daar. Alles uitgestorven. Toch maar eens alle hutten nagelopen, of er toevallig nog een open was. De tent opzetten kan altijd nog. Nee hoor, alles op slot. Dan maar de slaapbarakken langs, die ze motel noemen. Hééj, open! Ha, ha, wat wil je? Éenpersoons-, tweepersoons bed, met of zonder dekbed, met handdoek, douche, keuken. Overal de verwarming aan. Terwijl ik binnenging, zag ik dat 75 m. verder iemand de hond uitliet. Die zou natuurlijk de beheerder kunnen bellen, dat een onverlaat rond zijn barakken sluipt. Beetje unheimisch. On verra. Ze kunnen me toch niet buiten laten liggen en betalen (eventueel!) kan ook achteraf.
Hier wordt duidelijk hard gewerkt om alles in orde te krijgen voor de zomeropening. Nu kan ik twee dingen doen: hem morgen smeren in alle vroegte, óf morgen gewoon rustig vertrekken en hopen dat niemand komt, want morgen is zaterdag. Alweer, we zien wel. In ieder geval even douchen, want gisteren moest ik daar 5 E voor betalen en dat vond ik te veel. En dan lekker vroeg onder het dons. Nog een weekje en dan komt zusje Francien me een een week vergezellen. Ze is mijn oudste en jongste zus tegelijk, want ik heb er maar een. In Nijmegen hebben we jaren in dezelfde flat gewoond, zodat we goed op elkaar konden letten. Daarom is het ook allemaal goed gekomen. Alletwee ongeveer even gelukkig. Is weer eens wat anders dan het Peer Gyntverhaal. Rust zacht!
Wat fijn dat je de volgende week weer iemand heb om mee te lopen ,en dan ook nog wel je lievelingszus.
Ja het is natuurlijk een groot mooi land , maar je komt er dan ook maar weinig mensen tegen om even mee te babbelen ,is soms ook wel eens fijn kom je eens lost van de sterss 🙂 moet wel niet te lang duren want dan kun je waan beelden krijgen ,achter iedere boom een beer of zo iets .
Ook weer prettig dat je een verwarmd hutje heb ,geeft toch altijd weer wat gezelligheid .
Harrie hou je taai gr Harrie,Marlies.
Hallo Harrie,
Heerlijk verhaal weer Harrie. Mooi om te lezen dat er toch steeds weer een “oplossing” komt voor een “slaapplek”…knap hoe je dat allemaal “händelt”. Inderdaad gezellig en erg leuk dat je volgende week gezelschap krijgt van je zus.Alleen wandelen is prima….maar met z’n tweeën is net iets leuker! Veel wandelplezier!
Groetjes uit Midden-Limburg!
Hoi Marlies, ja, tot nog toe is het allemaal gelukt. Vanaf morgen wordt het moeilijker. Zal ook wel weer loslopen. Gr
Hoi Gerda, Inderdaad vaak spannend, maar eind goed, al goed. Gr.
Fijn dat je weer gezelschap krijgt! X Marie