Na het goede, ruime ontbijt in de woonkamer, met continue bediening door de vriendelijke patrone, even gauw een paar boodschappen gedaan, een korte filmopname gemaakt van het fraaie tiendhuis in vakwerk, Leon opgehaald ongeveer 800 m. verder de berg op, en weer op weg. In Epen hebben we ook een tiendhuis, in vakwerk. Ik dacht dat de pachters in de feodale tijd daar eentiende van hun opbrengst moesten brengen. Valt me eigenlijk nog mee, als ik bedenk hoe hoog de belastingpercentages tegenwoordig zijn. Toen ging het echter allemaal naar één heer.
Gisteravond had mijn hospita haar magnetisme losgelaten op de opengeschuurde vacht aan Leons nek. Inderdaad was het vanochtend een stuk beter. Et voilà, zei ze. Wel stond Leon vannacht in een bijna ronde box van ronde aluminium stangen, waar hij zich niet aan schuren kon. Et voilà, dacht ik. Zo kan ik het ook.
Vandaag lekker gelopen. De dieren ook, maar alweer nergens koffie te krijgen. Het was erg stil op de kleine binnenweggetjes. Een auto stopte om te vragen waar ik heen ging. Onderweg stikte het van de kraanvogels, grues in het Frans, die fourageerden op de velden. Hier vlakbij is Europa’s grootste kunstmatige meer aangelegd, om Parijs in geval van grote droogte van water te kunnen voorzien. Drie dorpen zijn ervoor verplaatst. Het gaat om het Lac de Der. Het meer schijnt een pleisterplaats te zijn geworden voor duizenden kraanvogels op hun weg naar noord en zuid. De hele dag zag je ze overal: op de velden en in de lucht. In de namiddag werd het mistroostig grijs en daar werd ik niet bepaald vrolijk van. De gezelligheid van de laatste twee weken moet ik node weer missen. Maar de gedachte dat ik opschiet volgens plan en dat over een dikke week achtereenvolgens de nodige bezoekers komen geeft extra moed.
Een paar km. vóór aankomst in Chatelraould werd ik ingehaald door een jongeman (60), die aan de wandel was. We liepen een paar km. samen op. Hij vertelde honderduit. Dat hij net met pensioen was en voorlopig lekker niks deed; dat hij na de dood van zijn moeder het boerderijtje nog jaren had gerund. Dat hij een paar bijenvolken had en dat als die Europese bijenziekte doorzette, alle gewassen niet meer tot bloei zouden komen en de wereld ten onder zou gaan. Dat hij vroeger eetbare groenten plukte langs de weg, maar dat hij nu niet meer durfde wegens de spuitmiddelen op het land. Dat als hij diezelfde gewassen in de winkel kocht ze natuurlijk toch ook bespoten waren. Dat hij in Chatelraould was getrouwd en zijn bruid om 8 uur ‘savonds naar bed wilde en dat het ook zo hoorde voor een goede bruid. Kon ik me wel wat bij voorstellen. Och ja, zo wat babbelend kom je de tijd fijn door en mijn kennis van het Frans wordt goed geoefend. Aangekomen bij mijn slaapadres, la Petite Auberge, een mooi vakwerkpand, ging de patron bellen voor het paard. Snel had hij iets gevonden bij een vriend, maar ik moest er wel een half uur heen en 30 min. terug voor lopen. En morgenvroeg natuurlijk weer. Maar Leon heeft nu wel een hele wei tot zijn beschikking. Samen met het oud brood vanochtend en een beetje krachtvoer, en nu een regendeken om, vind ik hem goed verzorgd. Tosca ligt buiten te wachten tot ik haar vanavond na het eten op de kamer laat, met toestemming van de eigenaar. Als ik haar daar nu al op laat breekt ze de boel af nog voor de nacht begint. Dus voorlopig even buiten wachten.
Ik vind deze vakwerkdorpen wel mooi, maar ook wel wat triest. Men ziet zo duidelijk de vergankelijkheid: leegstand, verval, het einde van de agrarische samenleving. Doet me reflecteren over een van de redenen voor deze tocht, nl. zogenaamd back to basics. Daarbij hoorde ook een enigszins romantische voorstelling van het primitievere leven. Daar is weinig romantisch aan, ontdek ik. Voor de armen geen eten, koude huizen, minder goede kleding, vermoeiend werk, geen auto, vaak lastige beesten, veel meer ziekte en dood, zowel in huis als in de stal, meer viezigheid, stank. Achteraf maakt men van de nood een deugd, met de verhalen over hoe mooi het was in de oude tijd. Het is wel goed om zo’n tocht te maken. Men realiseert zich weer eens hoe goed we het hebben. Maar voornamelijk ben ik in gedachten bezig met “infrastruktureren”: hoe laat kom ik in het volgend dorp? Loop ik wel goed, zo? Welk tempo houden we aan? Hoe laat moet ik morgen op? Hangt af van de lengte van de route morgen. Dat bepaalt ook hoe laat ik naar bed moet. Zijn er over 25 km. überhaupt slaapplaatsen? Daarvoor moet ik zoeken op de I-pad en daarvoor is weer wifi nodig en een funktionerende telefoon. Ik heb met bezoekers/meelopers afgesproken in Rocroix aan de Belgisch-Franse grens. Loop ik dan goed op schema? En verder is het toch vaak een eenzame onderneming.
Vandaag niet veel meer te vertellen. Misschien na het avondeten. Geboekt voor morgen in la Chaussée-sur-Marne en overmorgen in Juvigny. Tosca mag op de kamer
Ja wat jammer allemaal van die mooie vakwerk huizen maar wat doe je er aan ,de jongere generatie wilt toch meer comform en natuurlijk werk,werk werk ,maar misschien dat het tij zich nog eens keert dat zal de toekomst moeten uit wijzen ,maar het blijft toch in ieder geval jammer ,en dan te bedenken dat het allemaal met de blote hand is gemaakt,misschien een paar die handschoenen aan hadden ,kan natuurlijk ook .
Harrie heb je niet een mooie foto kunnen maken van de kraanvogels ,want je naamgenoot vind het een fantaschise vogel ,vooral het oergeluiden van hun ,ze komen dan ook iedere keer bij ons over op de trek ,langs de Maas ,en dan vliegen we samen gauw naar buiten om van hun schouwspel te kunnen genieten hier heten ze de kroenekraai .hou je taai de gr ,en voor morgen hopelijk droog .:) Harrie,Marlies.