35 km.
Omdat mijn voorraad eten op was heb ik maar desayuno (ontbijt) genomen in “de Kiosk”, samen met Vincencio. De enige winkel in Aljucén zou pas opengaan om 10 uur. We hadden ons voorgenomen vroeg op pad gegaan. De verleiding van een ontbijt in de Kiosk heeft ons ervan weerhouden te wachten tot 10 u., want we vertrokken van het ontbijt in de “Kiosk” al om 9.30u. Later hoorde ik dat de winkel zowiezo pas een half uur te laat werd geopend, nl. om 10.30 u., want de zuinige Pool Peter had daarop gewacht om een goedkoop ontbijt te kunnen kopen. Hij ergert zich snel, o.a. over dat ze niet pünktlich zijn hier met de tijd. Dat is Spanje.
Heerlijk wandelweer, wat bewolkt, lekker koel, vele stukken prima pad van dun zand of harde klei, maar ook weer kilometers van die hopeloze scherpe stenen. De gevonden rubber strips, waarmee ik Leons hoefschoenen opvulde, hielpen goed. Vandaag maar 2 x een losse hoefschoen vervangen. Maar toen was het wel tegen vijven en het begon te druppelen. We moesten nog 9 km. en ik bedacht, dat het donker zou zijn, als we bij de herberg aan zouden komen. Ik had geen zin om te kamperen in de regen. Dus potverdomme Leon, hou op met dat constant willen vreten in de berm. Zo halen we nooit voor de nacht de herberg, met nog de prangende vraag waar jij en Tosca moeten worden ondergebracht. Pikzwarte lucht kwam snel naderbij. Met veel moeite, voor alle zekerheid, mijn poncho onder uit een rugzak gevist, Leon een regendeken opgedaan, bleek binnenste buiten toen die op Leons rug zat, en het noodweer barstte los. Ouw wieë, ke’el, harde wind striemde een wolkbreuk tegen mijn dunne zomerbroek. Het pad werd een beek. Schoenen in een mum van tijd doorweekt. Tosca zocht bescherming onder iedere struik en tot overmaat van ramp ging weer eens een hoefschoen uit. Gelukkig was de inlegstrip er nog in, anders zou het zich binnen afzienbare tijd herhalen. Ik buk, om die hoefschoen weer aan te doen, met als gevolg, dat de wind de poncho over mijn schouders blaast, het paard wegloopt en ik prietsje, pratsje nat werd met alleen mijn Mama Alice- poloshirtje om mien penske. Poncho weer naar beneden getrokken, zie daardoor niet meer de paardenvoet. Terwijl ik geknield in de ijskoude regen zit met de hoefschoen in mijn hand, poncho tot over de grond, weer angst, dat Leon er op gaat staan en de cape zal scheuren. Intussen vraagt kleumende, zijknatte Tosca om aandacht. Mijn vingers waren zo verkleumd, dat ik de hoefschoen nauwelijks kon hanteren. Het werd onaangenaam koud, donker en ik was het dorp al bijna voorbij. Waar is hier een bord dat wijst naar een herberg? Dan maar a me hoela met zoeken naar richtingaanwijzers naar het pelgrimspad van de heilige sint Jacob. Ik loop mijn eigen route, linea recta, naar dat dorp, richting kerk, waar een politieauto me wees naar het plaatselijk café, waar ik de sleutel van de pelgrimsherberg kreeg. Een vriendelijke dorpeling bood me een wei aan voor Leon, en Tosca legde ik, weer tegen de regels, binnen vast in de woonkamer van de herberg, waar ze zich vleide onder het grote afvoerkanaal van de reusachtige open haard, die uiteraard niet brandde. Een oude Spanjaard, die ik ook al in een paar andere herbergen had ontmoet, had zich de enige straalkachel toegeeigend, die in de herberg aanwezig was, om zijn natte plunje te drogen. Kom maar bij mij op de kamer liggen. Dan kun je je eigen spullen ook drogen. Ik dacht: zet die kachel in de woonruimte, dan kan iedereen hem gebruiken. Maar ja, geen polonaise maken, al ergerde de intussen gearriveerde Poolse Peter zich mateloos aan dat egoïstisch gedrag van de spanjaard. We waren maar met ons drieën in de herberg. De spanjaard was al naar bed. Peter wilde hem morgen eens goed de waarheid zeggen (maar ’s anderendaags was de oude spanjaard al weg voordat Peter wakker werd). ‘S avonds lekker gedoucht, afgedroogd met een daar liggend sponsje en met mijn poloshirt (ik moet ergens een handdoek kopen), schone, warme kleren aan, het vanmiddag gekochte droog brood opgegeten, gegarneerd met een beetje jam van Poolse Peter, dieren verzorgd, met Peter een liter bier opgedronken (was het eerste wat ik dronk sinds vanochtend), vervolgens met Peter een uur geOH’d over de dingen des levens en van de wereld en toen in het wifi- café hetzelfde besteld als mijn Spaanse buurman aan de teek, smaakte naar sherry en toen ik nog als enige over was in het café, ben ik maar naar “huis” en naar bed gegaan om 23 u. Voor de paar mooie Romeinse bruggetjes en Romeinse mijlstenen, die “bewijzen”, dat we op de oude Via de la Plata lopen, had ik in dit noodweer even niet de aandacht die ze verdienden. Zonder die aandacht blijven ze waarschijnlijk ook wel staan.
Plan voor morgen: proberen de mooie stad Caceres te passeren en ten noorden daarvan een plek voor de nacht zoeken. Maar als het morgen regent, blijf ik een dag langer hier en probeer ik een hoefsmid te vinden en kan ook alles drogen aan dat kacheltje als de oude spanjaard weg is.
de routemarkeringen
de albergue
enigszins overwoekerd voetbalveld
Hoi die Harrie ,vind je het nog allemaal zo leuk ? Met die capzones van je mede reiziger o.a ook je dierbaren viervoeters maar voor ons wel leuk om te lezen heerlijk warm en droog op de bank om jou een hart onder de riem te steken ,je moet maar zo denken ,dat hebben we weer gehad ,en het kan !hopelijk niet erger worden .
Ben benieuwd naar het volgende spannende aflevering .hou je taai de gr Marlies,Harrie.