Vanochtend was de hemel helemaal grijs, maar het regende niet. De tent, naast de Raisjav’rihytta, kletsnat ingepakt, de natte kousen en schoenen aan en weg wezen, naar de 30 km. verder gelegen Kuonovuoppihut. Dat zou de laatste zijn voor ik weer in de bewoonde wereld kom van de nederzetting Kautokeino. En maar hopen dat ons daar in die Kuonovuoppihut niet weer zo’n teleurstelling staat te wachten als afgelopen nacht. Bij de Kuonovuoppihytta zou in ieder geval elektriciteit zijn, internet, een warme maaltijd te krijgen, bij mevr. Bongo, de waardin en er zou zelfs een sauna zijn.
Ik had gezien, dat men de Nordkallotleden-route daarheen kon volgen, een extra 34 km. moeras en alles wat daarbij hoort. Door ongetwijfeld wéér onmogelijk terrein, máár, dat er ook een grindpad, of zelfs een weg heen liep. Nu denk ik: als je in Nederland over een weg van A naar B kunt lopen, dan ga je toch ook niet door de drassige weien, door sloten en broekbosjes baggeren, omdat dat zonodig sportief is. Ik was gisteren zó geradbraakt, ook al door slecht eten, dat ik vandaag koos voor het grindpad en later zelfs asfaltweg. Het werd mooi weer, waaide lekker, zodat we op de wat boven de moerassen uitstekende weg nauwelijks last hadden van muggen. Het liep ook lekker door, mede wegens de veel lichtere rugzak dan dagen geleden. Maar ja, 30 km. over de weg, bij slecht slapen en slecht eten, is geen kattenpis. Ik telde tijdens de 9 uur lopen 13 auto’s, waaronder één taxi. Zo’n taxi is wel verleidelijk. Een stukje maar. That’s a no no, noonke Harie. En zo kom ik dan te voet toch weer aan bij mijn bestemming, na voor de derde achtereenvolgende dag een dubbele etappe gelopen te hebben.
Hier is het dus, mijn veel belovende Kuonovuoppi. Een slecht onderhouden woonhuis. Daar omheen een aantal houten cabines, keten, sommige met al duidelijk wegrottende planken, verf die overal afbladdert, ruiten zo vuil, dat je er bijna niet doorheen kunt kijken, één hok met de deur wagenwijd open, omdat er een gat in het dak zit, hoor ik later. Foto’s.
In het woonhuis bleek niemand aanwezig. Telefoon nr. van de waard op de deur, maar mijn mobieltje heeft hier geen netwerkbereik. Dan maar in wilde weg op inspectie uitgaan. Ik zet mijn spullen in een van de allemaal niet afgesloten houten cabines. Inderdaad blijkt er stroom, dus licht, elektriciteit, verwarming, zelfs een eenpitskookplaatje. Ik installeer me, begin de elektronika op te laden (fotoapparaat, filmcamera, telefoon, i-pad). Ik verwissel mijn al dagen natte schoenen met plastic waadschoenen en zie nu waarom ik vandaag schreinplekken voelde. Na 7000 km. zou dat toch niet meer moeten? De zolen van mijn onderdanen waren helemaal wit uitgeslagen van de broeierige nattigheid. Nou, dan net op tijd hier aangekomen. In mijn keet waren 4 kleine vertrekken. In het buurvertrek maak ik de elektrische verwarming aan, om mijn schoenen, sokken en tent te drogen. Zo wordt het in mijn eigen hok tenminste niet te heet voor Tosca en mij. Want koelen door de ramen open te zetten gaat weer niet vanwege het bloeddorstig kwijlend muggenvolk.
Op een andere cabine staat met grote letters “sanitaer” en daar is een douche, een sauna die niet aan is, wc’s met zelfs papier. Maar waar is de waard ? Ik wil het 100 m. verder gaan vragen aan de buren en daar komt een auto aan. Ze stoppen op mijn teken. Waar is mevr. Bongo? Och, die is al een paar jaar geleden overleden. De zoon komt vanavond waarschijnlijk wel thuis. En als die niet thuis komt, denk ik, dan heb ik toch alles wat ik nodig heb, behalve internet en telefoonbereik.
En zo was het ook. Mikkel!,waar heb ik die naam eerder gehoord, (babykoosnaampje voor mijn jongere broer die nu al bijna 60 is) Bongo kwam in de loop van de avond thuis. De maaltijd rendiervlees, beschreven in mijn boekje, daar kon ik natuurlijk naar fluiten. Internet was afgesloten wegens wanbetaling. Kom even binnen, nodigde Mikkel Bongo me uit. Eén onbeschrijflijke janboel daarbinnen. Papieren, kleding, potten, overal stapels rotzooi. Foto. Mikkel presenteerde koffie. We vertelden wat over zijn sami- familie, die, net als veel andere Sami, trouwden met andere Noren en wegtrokken, naar de stad. Ik heb familie verspreid over heel Noorwegen, zei hij. Ik dacht, dat geldt ook voor mij, met dochter Marieke en ik nu in de twee uiteinden van Noorwegen. Maar méér nog: wij hebben familie over de hele wereld: Nederland, België, Noorwegen, Frankrijk, Engeland, Polen, Canada, Australië, Peru, om maar wat te noemen. Jongeheer Bongo is 63 j. oud, net één jaar jonger dan ik. Dat schept al een beetje band. Ongehuwd. Werkt als free lance kok op bruiloften, confirmaties, begrafenissen. Vroeger in het ziekenhuis, maar sinds die een moderne, Noorse keuken kregen, waren zijn sami- kookkunsten niet meer nodig. Hij had Franse topkoks op bezoek gehad, wel al heel veel jaren geleden, die hun repertoir wilden uitbreiden met sami- kookkunst, in Frankrijk natuurlijk een primeur. Zij prezen hem als de beste kok van de wereld. Jagerslatijn? Let wel: alle Noren zijn jagers! Maar of hij nu nog ‘swerelds beste kok is?
Bij de eerste regel die ik als dacht ik al meteen Harrie,niet te vroeg zo optimisch zijn ,want dan kom je weer van een koude kermis thuis ,of hoe zeg je dat daar in het muggeland .
Maar goed het was niet zo als je het had gewenst ,wel een ding wat me opviel bij het lezen niet zoveel antipathie over je lieftallige mugjes 🙂
nou Harrie een fijne avond gewenst met een goede nachtrust en voor morgen een fijne dag ,hou je taai gr Harrie,Marlies 🙂 .