Elandenkeutels
Beter één vogel in de hand dan de lucht van 10, of hoe was het ook weer?
Op het veld fouragerende kraanvogels
Trekkerscentrum Gildesvollen, zoals de naam zegt” voor trekkertjes
Stijl bergop
Lijkt wel de bij ons zeer zeldzame doorgroeide boerenkers, hier massaal voorkomend
Houten huizen en schuren, vaak rood geverfd
Herberg Glomstad
Het begin van de dag was al goed: een beetje zon, hoewel regen was voorspeld, een ruim ontbijt, op een plek aan het raam met uitzicht over het dal.
Ik moet nog denken aan een gesprek van gisteren met een horecaondernemer. Op mijn vraag: bent u van hier?, kwam het volgende antwoord: ik stam van een boerderij bij Trondheim (200 km van hier). Mijn ex en mijn zoontje van 11 woonden daar ook. Ik had een baan in de telefonie, van ’s morgens tot ’s avonds achter het beeldscherm. Mijn ex kreeg een vriend en verhuisde naar Trondheim, 200 km de andere kant op van hier. Toen zag ik mijn zoontje veel minder vaak: 450 km. Ik had er genoeg van. De ouderlijke boerderij, met alles er op en er aan heb ik toen verkocht en ben samen met mijn nieuwe vriendin een horecagelegenheid begonnen in de bergen van het Gudbrandsdal. Hier ben ik in 1,5 u. dichter bij mijn zoontje in Oslo, ik kan vissen, ontspannen. De hele inboedel van de ouderlijke boerderij heb ik verkocht. Alleen de foto’ s van Bjornson, die mijn moeder verzamelde, heb ik meegenomen en hier opgehangen. Bjornson was de componist van het Noorse volkslied en leefde aan gene zijde van de berg. Mijn moeder was fan van hem. Ik heet ook Bjorn en in mijn familie heetten velen Bjorn. That’s why. Op die foto’s zag componist Bjorn er maar erg streng uit. Als het volkslied ook zo streng is, dan mag men er zeker niet bij lachen. Nu mag dat meestal niet bij een volkslied. Waarom eigenlijk niet? Zo had ik weer een interessante ontmoeting. Vanwege het persoonlijke heb ik maar geen foto gemaakt. Boeiend, die verhalen van mensen die een wending geven aan hun leven en een nieuwe start maken. En dan kijken wat er van komt.
Ook hier weer het verhaal van een wolf die kort geleden zou zijn geschoten. Zou dan één wolf door iedereen zijn gezien, of wemelt het hier er van?
Ik kijk uit het raam en zie een sijsje, een geliefd vogeltje bij Nederlandse voliereliefhebbers. Gisteren goudvinken gezien, veel groenvinken en natuurlijk de ook bij ons veel voorkomende boekvinken, allemaal geliefde wildzangvogels voor de voliere. Het stikt hier van de kramsvogels, bij ons een wintergast. Alle kraaien zijn bonte kraaien. Een paar waterspreeuwen gezien. Dat zijn vogeltjes, die in snelstromende beekjes onder water over de bodem kruipen, om daar voedsel te zoeken. Zeer zeldzaam in Nl. Wrsch. heeft ons land weinig snelstromende beken. En passant een foto van een groepje kraanvogels gemaakt. Paul en Lee, hoe noem je dat? Een klucht? En aan Tosca’s vondsten te oordelen hebben alle reeën hier maar drie poten. Vandaag heeft ze op hogere stand gedineerd: elandenpoot. Zie foto.
Nu we het toch over beestenboel hebben, noem ik ook maar een paar plantjes. Het wemelt hier van de goudveil. Voor zo ver ik weet zie je dat in Nl. weinig. Foto. In Wahlwiller, Z-Limburg, waar onze wijngaard ligt, en in heel directe omgeving, staat als enige plaats in Nl. de doorgroeide boerenkers. Het ding wil stenige, omgewoelde bodem en dat hebben we blijkbaar niet veel. Hier weelt het tierig? ( foto), net zoals bij ons het onkruid herderstasje, waar het veel op lijkt. Op sommige plaatsen in het bos groepen blauwe leverbloempjes, familie van de anemoon, in Nl. niet voorkomend. Helaas vandaag niet gezien, dus geen foto.
Interessant dat hier dezelfde grafheuvels zijn als bij ons in het Vijlenderbos en in Denemarken. Zou in de Ijzertijd, honderden jaren voor Chr., van hier tot bij ons in Nl. ook één en dezelfde cultuur zijn geweest? Aan mijn tocht ziet men, dat men binnen 2 maanden van hier naar Nl. kan wandelen. Op de in Nl. en Dld. gewandelde Toddenweg/Handelsweg liepen nog in de 19e eeuw marskramers van Polen naar Nl en terug. Nu wordt, wat over is van dat trekkend volk van marskramers, pannenlappers, scharensliepers, kermisvolk, muzikanten, paardenhandelaars, voor het gemak maar allemaal zigeuner genoemd, vooral als ze wat exotisch uitzien. In de Griekse tijd waren er al rondtrekkende migranten. Als ze er donkerder uitzagen werden ze door de Grieken Egyptenaren genoemd, verbasterd tot gypsy en zigeuner. Noemen wij niet ook alleen maar de donkerdere migranten gypsy? Witte zigeuners heten dan gewoon woonwagenbewoner. Interessant fenomeen. Mijn vader had een zuidelijk uiterlijk, mijn moeder noordelijk. Uiterlijk ben ik meer haar type. Dus niet zo veel risico, dat ik voor zigeuner wordt aangezien. Dan had ik meer van de Huijbens weg moeten hebben. Soi!
Het begon al snel te regenen en het hield niet meer op. Stukken van de route waren goed gemarkeerd en andere slecht. Ik daalde recht naar beneden door een stijle, drassige wei, een 100 m. of zo af, daarbij over hekken klimmend met mijn rugzak, Tosca optillend, want die heeft nog niet geleerd te springen. Het moge mystiek zijn in de mistige Noorse trollenbossen, maar 9 uur lang met bepakking stijl op en neer, onzeker of je goed zit, haalt het heilige wel af van die mystiek. Tot ik weer een stuk lager kwam, waar de temp. een paar graden hoger was en zowaar een wazig zonnetje zich een paar min. liet zien. Dat compenseert dan weer voor de vorige uren. Mijn benen zeuren niet. Die zijn intussen van schokbeton, net als mijn voetzolen. Bergop laat ik me door Tosca trekken en dat scheelt, bergaf laat ik haar los, als dat verantwoord is met het vee en eventuele verkeer. Vóór Favang maak ik een km. of 3 omweg, honderden hoogtemeters bergaf, om een typisch Noors staafkerkje te bekijken. Er omheen gelopen, met Tosca over de kerkhof, goed oppassend dat ze zich op de culinaire ladder niet nog meer omhoog werkt, van elanden- naar mensenknook. Foto’s gemaakt. Weer God weet hoe ver omhoog ” gesjraveld” (gekrabbeld) om weer op de bosroute naar Favang te komen.
In Favang neem ik een koffie bij een conditorei en eet mijn lunchpakket. Daar ontdek ik, dat die staafkerk helemaal geen originele staafkerk was, omweg en inspanning voor niks. Let dan ook beter op, oeuf! (in Maastricht gebruikt voor “oen”).
Ik bel vanuit de conditorei naar Ringebu of ik kan overnachten in pelgrimsherberg Gildesvollen. Dat kan, antwoordt een Nederlands sprekende dame. Het echte staafkerkje staat in Ringebu. Foto’s. Daarnaast ligt mijn bestemming voor vandaag: herberg Gildesvollen.
Ik stel me natuurlijk gezellig keuvelen voor met medereizigers, maar om 5 uur aangekomen bij Gildesvollen bleek ik alweer de enige. Lonely ranger, povre garcon, povre peregrino. Janke, van origine Friese, woont hier al ongeveer 30 jaar met haar Noorse man. Behalve de herberg doen ze aan kunstig houtbewerken, maken honing, zijn geïnteresseerd in planten en vogels, houden bijen. Janke en ik spreken af, dat ze vanavond mijn vele vragen komt beantwoorden. Ben benieuwd.
In de herberg is voedsel, dat men tegen betaling kan gebruiken. Tosca ligt in de houtschuur en houdt zich, zoals gewoonlijk, goed stil, blij met haar welverdiende rust.
Tijdens mijn avondeten, om een uur of 8 komt Janke, mijn oorspronkelijk Friese, maar nu Noorse, gastvrouw zich met mij onderhouden. Ik vroeg haar hoe ze in Noorwegen terecht kwam, hoe ze kwam tot houtbewerking, wat haar hier trok en wat minder. Een heel verhaal over een al 5 j. verlaten, voormalig domineehuis wat ze zouden gaan verbouwen tot atelier. En een dominee, die na 5 j. opeens de woning weer opeiste voor de kerk. Iets wat van de kerk was, moest van de kerk blijven. 12 Jaar juridisch gevecht daarover. De ene helft van het dorp voor de dominee, de andere helft voor haar en haar Noorse man. Tenslotte een school met bijgebouwen elders, hier dus, gekocht en daar samen hun toekomst uitgebouwd: houtbewerkingscursussen, workshops, herberg enz. Ook weer zo’n ommekeer, of draai in een leven. Boeiend. Het verhaal van de wolf ook hier gehoord. Nu begrijp ik het. Iedereen heeft het uit de krant. Ik vraag waarom toeristisch interessante plekken zo slecht, of niet, staan aangegeven. Bijna alles alleen in het Noors. Allerlei uitleg over het traditionele Noorse leven: boeren, behoudend, pragmatisch. Alle mooie oude woningen die niet meer funktioneel zijn, laat men gewoon instorten. Zoals overal op mijn tocht. Iedereen doet mee aan de elandenjacht. Omdat het zomerseizoen relatief kort is, heeft men het erg druk in de zomer, bv. met in de tuin werken, op het land, verven van het huis, herstelwerkzaamheden. Leidingen moeten 3 m. diep in de rotsige bodem worden gelegd, tegen de winterkou. Dus dat schiet ook niet echt op. Een boeiende avond. Weer te laat naar bed, maar morgen is toch maar 23 km!
Was weer een mooi verslag van jou ,en ook nog wel wat natuurkunde er bij hadden we vroeger niet goed op gelet bij de les ,dan kom het nu goed van pas ,door jou over de bloemetjes,en de vogeltjes.
Heb jij trouwens ook wel eens gehoord over het oei,oei vogeltje ? Het goudveiltje staat hier in Elsloo ook langs een beek volop te groeien ,dus dat komt ook weer goed .
Je vroeg hoe ik dat doe ,met je mooi weer wensen ,en hup je heb het ook ,zoals ik las ,nou Harrie ik straal het gewoon voor jou persoonlijk in daar in Noorwegen 🙂 .
Voor morgen een mooie dag gewenst ,hou je taai gr Harrie, Marlies.